Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

van machines

Толкование Перевод

1 run

n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval
--------
v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doen

run¹

[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 looppas ⇒ het rennen

2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉

3 opeenvolging ⇒ reeks, serie; 〈 dramaturgie〉 looptijd; 〈 muziek〉 loopje

4 〈+on〉 vraag (naar) ⇒ stormloop (op)

5 terrein ⇒ veld, ren 〈 voor dieren〉

6 eind ⇒ stuk, lengte 〈 van materiaal〉

7 〈 Amerikaans-Engels〉 ladder 〈 in kous〉

8 school vissen ⇒ 〈 in het bijzonder〉 trek

♦voorbeelden:

1   make a run for it • het op een lopen zetten

     at a/the run • in looppas

     on the run • op de vlucht; druk in de weer

3   a run of success • een succesvolle periode

     the play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeld

4   〈 handel〉 a run on copper • een plotselinge grote vraag naar koper

¶ we'll give them a (good) run for their money • we zullen ze het niet makkelijk maken

     get/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgen

     give someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over

     〈 geldwezen〉 a run on the bank • een run op de bank

     〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree

→ dry dry/, long long/, short short/

————————

run²

〈ran [ ræn], run [ run]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 rennen ⇒ hollen, hardlopen

2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden

3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten

4 lopen ⇒ zich uitstrekken, gaan; 〈 ook figuurlijk〉 neigen, een tendens hebben

5 wegrennen ⇒ vluchten

6 luiden ⇒ ken

7 〈 politiek〉 kandidaat zijn

8 〈 sport〉 meedoen

9 〈 cricket〉 een run (proberen te) maken

10 〈 economie〉 accumuleren 〈 van kapitaal〉

11 〈 Amerikaans-Engels〉 ladderen 〈 van kous〉

♦voorbeelden:

1   〈 sport〉 run up • een aanloop nemen

     run at someone • iemand aanvallen

     run at something • toestormen op iets

     〈 voetbal〉 run off the ball • zich vrijlopen

2   the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven worden

     run afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen met

     〈 scheepvaart〉 run aground • aan de grond lopen

     〈 scheepvaart〉 run free • voor de wind zeilen

     feelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog op

     〈 scheepvaart〉 run before the wind • voor de wind zeilen

     run on electricity • elektrisch zijn

     〈 scheepvaart〉 run (up)on a reef • op een rif lopen

     〈 handel, geldwezen〉 the note runs to 1 May • de wissel wordt op 1 mei betaalbaar gesteld

4   prices are running high • de prijzen zijn over het algemeen hoog

     run to crabbiness • geneigd zijn tot vitten

     run to extremes • in uitersten vervallen

6   the third line runs as follows • de derde regel luidt als volgt

7   also ran Black Beauty • niet bij de eerste drie was Black Beauty 〈 in paarden- of hondenrace〉

     he ran fifth • hij kwam als vijfde binnen

     〈 politiek〉 run for • zich kandidaat stellen voor

¶ 〈 informeel〉 run along! • vooruit!, laat me eens met rust!

     run across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopen

     run for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zetten

     Roman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familie

     run through the minutes • de notulen doornemen

     his inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagd

     my allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto

→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 rijden/lopen over ⇒ volgen 〈 weg〉, afleggen 〈 afstand〉

2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen

3 smokkelen

4 ontvluchten ⇒ weglopen van

5 〈 politiek〉 kandidaat stellen

6 〈 sport〉 laten deelnemen

7 〈 economie〉 laten oplopen ⇒ laten accumuleren

♦voorbeelden:

1   run a race • een wedstrijd lopen

     run someone over • iemand overrijden

2   run the bath • het bad laten vollopen

     run a business • een zaak hebben

     run a car • autorijden, een auto hebben

     run someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoen

     run a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen

6   we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen

¶ 〈 Amerikaans-Engels〉 run a (traffic-)light • door rood rijden

→ run back run back/, run down run down/, run in run in/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run through run through/, run up run up/

English-Dutch dictionary > run
2 tender

adj. gevoelig
--------
n. tender, kolenwagen (v. locomotief); aanbieding, offerte; inschrijvingsbiljet, betaalmiddel
--------
v. aanbieden; indienen; betuigen; inschrijven op

tender¹

[ tendə] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 verzorger ⇒ oppasser

2 operator 〈 van machines〉

3 tender ⇒ hulpschip

4 tender 〈 van locomotief〉

5 offerte ⇒ inschrijving

♦voorbeelden:

5   put out to tender • aanbesteden (voor inschrijving)

→ legal legal/

————————

tender²

〈 tenderness〉

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 mals 〈 van vlees〉

2 gevoelig ⇒ delicaat

3 broos ⇒ breekbaar, teer

4 liefhebbend ⇒ aardig, vriendelijk, teder

5 pijnlijk ⇒ zeer

♦voorbeelden:

2   〈 figuurlijk〉 tender spot • gevoelige plek

5   tender place • gevoelige plek

¶ left to the tender mercies of • overgeleverd aan de genade van

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉

1 jong ⇒ onbedorven, onervaren

♦voorbeelden:

1   of tender age • van prille leeftijd

————————

tender³

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 inschrijven

♦voorbeelden:

1   tender for the building of a new road • inschrijven op de aanleg van een nieuwe weg

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 aanbieden

♦voorbeelden:

1   please tender the exact change • verzoeke met gepast geld te betalen

     tender one's resignation • zijn ontslag indienen

English-Dutch dictionary > tender
3 rating

n. plaats, positie, kwalificatie; graad, klasse; taxering; waarderingscijfer (v. t.v. programma), kijkcijfer; matroos

rating

[ reeting]

1 plaats ⇒ positie, kwalificatie; 〈 in het bijzonder〉 graad, klasse, stand 〈 op schip〉

2 〈 Brits-Engels〉 taxering 〈 taxatiewaarde, aanslag〉

3 (toelaatbare) belasting ⇒ (maximum)vermogen 〈van machines e.d.〉

4 waarderingscijfer 〈 van tv-programma〉 ⇒ kijkcijfer

5 naam ⇒ positie, status

6 〈 Brits-Engels〉 matroos

♦voorbeelden:

1 he has the rating of boatswain's mate • hij is bootsmaat

3 a ship with a rating of 300,000 tons • een schip met een tonnage van 300.000 ton

English-Dutch dictionary > rating
4 dynamometric

adj. van dynamometer (krachtmeter,toestel voor het meten van het vermogen van machines of krachten die op een lichaam werken)

English-Dutch dictionary > dynamometric
5 dynamometry

n. dynamometrie, krachtmeting (het meten van het vermogen van machines of krachten die op een lichaam werken)

English-Dutch dictionary > dynamometry
6 restrictionism

n. geloof dat vermindering van gebruik van machines verlaagt arbeidsgelegenheid

English-Dutch dictionary > restrictionism
7 restrictionist

n. iem. die verminderd gebruik van machines ter vermindering van werkgelegenheid voorstaat

English-Dutch dictionary > restrictionist
8 peak performance

peak performance

1 topprestatie 〈van machines/atleten〉

English-Dutch dictionary > peak performance
9 perform

v. uitvoeren; akteren; voorstellen; redigeren; dirigeren

perform

[ pəfo:m]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 optreden ⇒ een uitvoering/voorstelling geven, spelen

2 presteren ⇒ werken, functioneren 〈 in het bijzonder van machines〉

3 〈 informeel〉 presteren ⇒ 〈 in het bijzonder〉 het goed doen

4 doen ⇒ handelen

♦voorbeelden:

1   perform at the piano • een pianoconcert geven

2   the car performs well • de auto loopt goed

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 uitvoeren ⇒ volbrengen, ten uitvoer brengen

2 vervullen ⇒ nakomen 〈 een belofte〉, uitvoeren

3 〈 dramaturgie〉uit/opvoeren ⇒ (ver)tonen, presenteren

♦voorbeelden:

1   perform miracles • wonderen doen

     this herb performs miracles in curing a cold • dit kruid doet wonderen bij een verkoudheid

English-Dutch dictionary > perform
10 aggregation

n. aggregratie (combinatie van machines of stoffen)

English-Dutch dictionary > aggregation
11 lubricating oil

smeerolie (voor onderdelen van machines)

English-Dutch dictionary > lubricating oil
12 practical mechanical engineer

werktuigbouwkundig ingenieur (ing.) (ingenieur (ing.) die werking van machines programmeert)

English-Dutch dictionary > practical mechanical engineer
13 unmechanical

adj. niet mechanisch (niet automatisch, niet door middel van machines)

English-Dutch dictionary > unmechanical
14 idle

adj. lui; werkeloos; ledig; stopzetting (van werk); nutteloos; ongegrond; waardeloos
--------
v. nietsdoen, luieren; stationair draaien/lopen (v. motor)

idle¹

[ ajdl] 〈bijvoeglijk naamwoord; idler; idly; idleness〉

1 werkloos ⇒ inactief

2 lui ⇒ laks

3 doelloos ⇒ zinloos, vruchteloos

4 ongebruikt ⇒ onbenut

♦voorbeelden:

3   idle gossip • loze kletspraat

4   idle hours • rustige/vrije uren

     idle machines • stilstaande machines

————————

idle²

〈 werkwoord〉

1 nietsdoen ⇒ luieren

2 stationair draaien/lopen 〈 van motor〉

♦voorbeelden:

1   idle about • luieren, rondhangen

English-Dutch dictionary > idle
15 strip

n. strook, reep; striptease(nummer)
--------
v. zich uitkleden; een striptease opvoeren; verwijderen, aftrekken, afscheuren

strip¹

[ strip] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 strook ⇒ strip, reep

2 kleur(en) 〈 van sportploeg〉

3 striptease(nummer)

♦voorbeelden:

3   do a strip • een striptease opvoeren

¶ 〈 slang〉 tear someone off a strip, tear a strip/strips off someone • iemand een uitbrander geven

————————

strip²

〈 stripped〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈ook +off〉 zich uitkleden

2 een striptease opvoeren

♦voorbeelden:

1   stripped to the waist • met ontbloot bovenlijf

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 uitkleden

2 〈ook +off〉 van iets ontdoen ⇒ pellen, (af)schillen; ontbloten; verwijderen; aftrekken, afscheuren; aftuigen 〈 scheepvaart〉; afhalen 〈 bed〉; afkrabben 〈 verf〉

3 doldraaien 〈 schroef〉

♦voorbeelden:

1   strip someone naked/to the skin • iemand (helemaal) uitkleden 〈 ook figuurlijk〉

2   strip down • uit elkaar nemen, ontmantelen 〈 machines〉

     strip of • ontdoen van; beroven

English-Dutch dictionary > strip
16 cannibalisation

n. kannibalisatie, gebruikmaking van gebruikte machineonderdelen voor herstel van andere machines

English-Dutch dictionary > cannibalisation
17 clog

n. verstopping (ook hetgeen een verstopping veroorzaakt)
--------
v. dichtstoppen; moeilijk maken; in de weg zitten

clog¹

[ klog] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 klomp

2 trip ⇒ Zweedse muil, holsblok 〈 met houten zool〉

3 blok ⇒ kluister 〈 aan poot van dier〉

————————

clog²

〈 clogged〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 verstopt raken ⇒ dicht gaan zitten, verstoppen

2 stollen ⇒ samenklonteren

♦voorbeelden:

1   clog up • verstopt raken 〈 afvoerpijp〉; vastlopen 〈 machinerie〉

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (doen) verstoppen

2 belemmeren ⇒ hinderen

♦voorbeelden:

1   clog up • doen verstoppen, vast laten draaien 〈 machines〉

     clogged with dirt • totaal vervuild

English-Dutch dictionary > clog
18 draughtsman

n. iemand die plant en tekent (machines, structuren, enz.) iemand die legale documenten formuleert

draughtsman

, 〈in betekenis 1 en 2 Amerikaans-Engels〉 draftsman [ dra:ftsmən] 〈meervoud: draughtsmen [- mən]〉

1 tekenaar ⇒ ontwerper

2 opsteller (van documenten)

3 〈 Brits-Engels〉 damschijf

English-Dutch dictionary > draughtsman
19 running

adj. rennend; wegvluchtend, vluchtend; deelnemend aan (bv verkiezingen); vloeibaar
--------
n. hardlopen; wedstrijd; deelnemer zijn; beweging; vloeibaar

running¹

[ running] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 het rennen ⇒ 〈 in het bijzonder sport〉 hardlopen

♦voorbeelden:

1   out of/in the running • kansloos/met een goede kans (om te winnen)

¶ make the running • het tempo bepalen; 〈 figuurlijk〉de toon aangeven, de leiding hebben

————————

running²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 hardlopend ⇒ rennend, hollend

2 lopend ⇒ stromend

3 (door)lopend ⇒ continu, opeenvolgend

♦voorbeelden:

1   running jump • sprong met aanloop

2   running water • stromend water

3   running commentary • direct verslag

     〈 kaartspel〉 running flush • hand met opeenvolgende kaarten van dezelfde kleur

     〈 boekwezen〉 running head(line) • hoofdregel, kopregel

     〈 leger〉 running fire • snelvuur

     running stitch • rijgsteek

     five times running • vijf keer achter elkaar

¶ 〈 machines〉 running gear • loopwerk

     running mate 〈Amerikaans-Engels; politiek〉 • kandidaat voor de tweede plaats

     in running order • goed werkend

     〈 slang〉 take a running jump • maak dat je weg komt!

English-Dutch dictionary > running
20 tool

n. werktuig
--------
v. bewerken, met machines uitrusten; rondrijden; bewerken

tool¹

[ toe:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 handwerktuig ⇒ (stuk) gereedschap, instrument

2 werktuig 〈 alleen figuurlijk〉

3 〈 slang〉 lul

♦voorbeelden:

1   down tools • het werk neerleggen 〈 uit protest〉

2   numbers are the tools of his trade • hij werkt met getallen

→ bad bad/

————————

tool²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈 informeel〉 toeren ⇒ rijden

♦voorbeelden:

1   tool along • rondtoeren, voortsnorren

¶ tool up • (opnieuw) geoutilleerd/uitgerust worden 〈 van fabriek〉

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 bewerken

2 stempelversiering maken op

♦voorbeelden:

¶ tool up • outilleren 〈 fabriek〉

English-Dutch dictionary > tool

Страницы

См. также в других словарях:

Van Helsing (film) — Van Helsing Theatrical release poster Directed by Stephen Sommers Produced by … Wikipedia
Van de Graaff — can refer to the physicist Robert J. Van de Graaff or machines named in honor of the physicist. The devices include: * Van de Graaff generator * The linear particle accelerator design that bears his name … Wikipedia
Machines électrostatiques — Machine électrostatique Grande machine électrostatique de Van Marum au Teylers Museum, Hollande. À droite, batterie de bouteilles de Leyde. La machine électrostatique est ainsi nommée parce qu elle fait appel aux lois de l électrostatique à la… … Wikipédia en Français
Van De Graff — Générateur de Van de Graaff Générateur de Van de Graaff Un générateur de Van de Graaff est une machine électrostatique inventée par Robert Van de Graaff au début des années 1930 qui permet d atteindre des tensions continues très élevées, mais des … Wikipédia en Français
Van Norman — The Van Norman machine tool company manufactured milling machines and other machine tools from late in the 19th century until the mid 1980s. Ram type mills Van Norman was most noted for their ram type milling machines, which due to their… … Wikipedia
Van de Graaff generator — A Van de Graaff generator is an electrostatic machine which uses a moving belt to accumulate very high electrostatically stable voltages on a hollow metal globe. The potential differences achieved in modern Van de Graaff generators can reach 5… … Wikipedia
Van Emde Boas tree — A van Emde Boas tree (or van Emde Boas priority queue), also known as a vEB tree, is a tree data structure which implements an associative array with m bit integer keys. It performs all operations in O(log m ) time. Notice that m is the size of… … Wikipedia
Van de Graaff, Robert Jemison — ▪ American physicist and inventor born Dec. 20, 1901, Tuscaloosa, Ala., U.S. died Jan. 16, 1967, Boston, Mass. American physicist and inventor of the Van de Graaff generator, a type of high voltage electrostatic generator that serves as a… … Universalium
Generateur de Van de Graaff — Générateur de Van de Graaff Générateur de Van de Graaff Un générateur de Van de Graaff est une machine électrostatique inventée par Robert Van de Graaff au début des années 1930 qui permet d atteindre des tensions continues très élevées, mais des … Wikipédia en Français
Générateur De Van De Graaff — Un générateur de Van de Graaff est une machine électrostatique inventée par Robert Van de Graaff au début des années 1930 qui permet d atteindre des tensions continues très élevées, mais des courants de faible intensité, avec des différences de… … Wikipédia en Français
Générateur de Van de Graaff — 47°28′27″N 19°03′41″E / 47.47417, 19.06139 … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

van machines

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

van machines

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: